Mestonderzoek bij schapen, geiten en paarden steeds nauwkeuriger

schapen en geiten

Sinds kort kunnen we bij mestonderzoek werkelijk tellen hoeveel wormeitjes er in de mest zitten. Wij wegen een kleine hoeveelheid mest af en lossen die op  in een afgemeten hoeveelheid vloeistof. Vervolgens brengen wij een gedeelte van deze oplossing in een telkamer en tellen de aanwezige wormeitjes onder de microscoop. De uitslag wordt uitgedrukt als het aantal wormeitjes per gram mest: EPG. We tellen de wormeieren per soort. Een telling van minder dan 100 eitjes per gram mest (EPG minder dan 100) geeft aan dat er weinig eitjesleggende wormen in de darmen zijn. Een behandeling is dan, afhankelijk van het soort wormei, meestal niet nodig. De uitslag van een EPG zal nooit lager gaan dan ‘een EPG minder dan 50’, dit is de drempelwaarde van de test. Bij vele andere laboratoriumtesten geldt overigens ook dat er geen 0- uitslag wordt gegeven; dit is (inter)nationaal zo afgesproken.

Mestonderzoek bij schapen en geiten: moet ik wel of niet ontwormen?

Mestonderzoek geeft zeer bruikbare informatie. De meest praktische toepassing is om te bepalen of u uw schapen nu wel of niet moet ontwormen. In Nederland is wormresistentie een groeiend probleem. Wormresistentie houdt in dat de wormen niet meer gevoelig zijn voor (bepaalde) ontwormingsmiddelen. Om te bepalen of er bij uw dieren sprake is van wormresistentie kunt u een gepaard mestmonster nemen. Na een positief mestonderzoek en een daarop volgende behandeling kunt u  na een voorgeschreven interval een tweede mestmonster laten onderzoeken. Dit mestmonster moet dan een kleinere hoeveelheid wormeieren hebben. U test zo de effectiviteit van de behandeling.

Het is wel van belang om enkele gezonde (oudere) dieren niet te ontwormen. Daardoor komen niet alle wormen in contact met een ontwormingsmiddel. Zo blijft de kans op resistentie zo klein mogelijk.

Individueel mestonderzoek paarden

Als u van alle paarden in een groep apart een mestonderzoek laat uitvoeren, zal slechts een gedeelte van de paarden een positieve uitslag hebben. Het is belangrijk de echte uitscheiders te vinden. Uitscheiders zijn paarden die weinig of geen weerstand opbouwen tegen wormen en veel wormeieren uitscheiden en zo het weiland/omgeving besmetten met grote aantallen wormeitjes. Om de weidebesmetting tegen te gaan, maar ook om te voorkomen dat deze dieren schade oplopen door maagdarmwormen, moet u ze regelmatig laten controleren en indien nodig behandelen.  Uitscheiders vormen altijd een minderheid binnen de totale groep paarden, maar het is erg belangrijk om te weten welke dieren het zijn.

Mestonderzoek is voornamelijk van belang in het voorjaar en de zomer. Door driemaal per jaar een mestonderzoek te doen, in combinatie met maatregelen die de infectiedruk verlagen (bijvoorbeeld mest uit de weide verwijderen), kunt u samen met ons  een evenwichtig wormbestrijdingsprogamma ontwikkelen waarin ontwormingsmiddelen een ondergeschikte rol spelen. In de winter kan een uitslag nog wel eens vals negatief zijn. Dan zijn de wormen in een soort winterslaap en leggen ze geen eieren, zodat er ook geen eieren in de mest te vinden zijn. In het najaar en de winter moet u wel ontwormen tegen lintworm.